Remise?

Uit het reglement van de KNDB:

9.2 De partij is remise:
- na wederzijds zestien zetten in een stand van één dam tegen drie stukken waaronder een dam
- na wederzijds vijf zetten in een stand van één dam tegen maximaal twee stukken waaronder een dam.

Stel nu dat u, met nog dertig seconden op de klok, met zwart de volgende stand bereikt tegen een doortrapte tegenstander.

whiterabbit01 (25K)

U heeft nu 24 zetten gespeeld, met bovenmenselijke snelheid. Nu pas treedt artikel 9.2 in werking. U moet nog zestien zetten overleven. Na vijftien , verder onbelangrijke, zetten (de klok nog op twee seconden...) staat het zo:


Doortrapt...

Nu treedt het tweede deel van artikel 9.2 in werking. U moet nog vijf zetten doen...

Het spel- en wedstrrijdregelement van de KNDB bevat ook het volgende, beruchte , artikel.

13.3 De partij is remise indien een speler, aan zet zijnde, aan de hand van zijn notatie aantoont dat hij reeds tweemaal eerder in de partij in dezelfde stand aan zet is geweest.

Dit lijkt volstrekt helder en het is dan ook vreemd dat hier zoveel misverstanden over zijn. Sommigen menen dat dit betekend dat remise geclaimd mag worden nadat de zetten driemaal herhaald zijn, maar dat staat er natuurlijk niet.
Toch is er nog een onduidelijkheid: "dezelfde stand" word niet nader gespecificeerd.
Het volgende voorbeeld maakt misschien duidelijk waar ik op doel:

Dezelfde speler is aan zet, het diagram oogt identiek, maar de dammen zijn van plaats gewisseld. "Dat maakt toch niks uit", zult u zeggen. Maar een leraar valt het wel degelijk op dat twee van zijn leerlingen van plaats gewisseld zijn, een parkeerwachter valt het op dat die Ferrari en die Rolls nu op elkaars plek staan, etc. Hetzelfde hoeft kortom, niet hetzelfde te zijn.

Er lijkt mij ruimte voor de interpretatie dat deze stellingen NIET hetzelfde zijn, en dit kan tot vreselijke misstanden leiden.
Ik volg hier (en verder) een betoog van Tim Krabbé, uit zijn onvolprezen Schaakkuriosa (1974, nu bij de Slegte!).

Een geschikte stelling om deze misstanden te verduidelijken wordt ons aangereikt door de door Adri van Outheusden en Ton Vissers uitgewerkte openingstheorie. Na de volgende 459 welbekende beginzetten staat de stelling op het bord die we verder zullen analyseren.


Adri van Outheusden en Hans Vissers

Op hoeveel manieren kan zwart hier zijn 20 dammen van plaats laten verwisselen?
Dit vraagstuk is analoog aan het vraagstuk op hoeveel manieren een damtiental achter de borden kan worden opgesteld. Het antwoord is in ons geval 20!!. Het tweede uitroepteken, schrijft Krabbé, staat er van blijdschap, maar het eerste is de wiskundige schrijfwijze van het begrip 'faculteit'; 20! is de korte notatie van 20x19x18x...x2x1.
Uitkomst: zwart kan zijn dammen op 2432902008176640000 manieren rangschikken.
Als hij daar mee klaar is, verwisselt wit twee dammen, en dan kan zwart overnieuw beginnen. Wit hoeft nauwelijks onder te doen voor zwart: hij heeft immers 19! mogelijkheden.

20! x 19!

Volgens het regelement mocht elke stelling twee maal voorkomen, dus we vermenigvuldigen de uitkomst met twee. Vervolgens verwisselt zwart nog eenmaal twee dammen, waarna wit de arbiter kan waarschuwen. Nadat bovenstaand diagram aldus voor de 591901218138992768541744168960000001ste maal op het bord verschenen is, zal de arbiter, desgevraagd en na bestudering van de notatieformulieren in de bedenktijd van de claimer, tot remise besluiten op grond van artikel 13 lid 1.

Als de KNDB echter besluit dat het om de inhoud van de stelling gaat, en niet om de positie van individuele dammen, dan blijft nog de volgende mogelijkheid:

Bobby Fisher twijfelde eraan of hij met wit tegen God remise kon spelen ("Hmm. Ik weet het niet. Als Hij nu Siciliaans speelt? Maar dan speel ik gewoon Lc4..."). Krabbé:
Stel dat Hij me zou uitdagen, en mij de witte stukken zou laten, dan zou ik onmidddelijk remise eisen.
"Waarom?", zou hij vragen. En ik zou zeggen: "Omdat deze stelling zich al enkele duizenden malen, maar tenminste drie, mijn Heer, heeft voorgedaan met dezelfde speler, ik namelijk, aan zet".
En Hij zou achter zijn Oor krabben en toch tenminste Paf staan.