Uit talloos veel miljoenen

Deel 4

"Hé Steenslag! Hoe ging het? Nog gewonnen?" Mijn collega Watson, met wie ik in de lunchpauze aan dam-analyse software werkte, was altijd bereid om me in krachtige bewoordingen op mijn gebrekkige spelinzicht te wijzen. "Nou, ik had m'n stukken in het eindspel blijkbaar heel onhandig neergezet, want toen zwart zijn enige reglementaire zet -een schuif- speelde zag ik dat ik glad verloren stond. Ik heb maar opgegeven. Nu wil ik er alles van weten, van de materiaalverhouding in de slotstelling." Ik deed wat berekeningen op een kladblaadje en liet het resultaat zien. "Kijk, met deze materiaalverhouding zijn er zoveel posities mogelijk." Ik voerde nog wat berekeningen uit. "Dat is een beetje veel voor ons analyseprogrammaatje op die ouwe PC van mij. Kun jij de helft van de stellingen voor je rekening nemen? Nou ja, de helft, 't is oneven. Ik eentje meer dan jij. Goed?"

Nog voor Watson kon antwoorden, stond Holmes voor mijn bureau. Onaangename vent, die Holmes. Priemende blik. Rare pet. Zat altijd met een vergrootglas te spelen. Iederen werd gek van z'n manische gedrag en z'n stinkende pijp en tenslotte had men hem bij ons op de kamer gedumpt. Om de één of andere reden kon hij het prima met Watson vinden. We hadden hem een plekje achter de archief kasten gegeven, vanwaar hij blijkbaar had zitten meeluisteren.
"Hoeveel stukken stonden er op het bord?" vroeg hij. "Minder dan zes" antwoordde ik nukkig.
Hij liet ons een stelling op een zakdambordje zien.
sherlock (42K)

Het was de stelling waarin ik had opgegeven.

Welke stelling?